Mijn leven, mijn thuis. Dit is de titel van een lied gezongen door Marcel Broekman, de zoon van Lodewijk Broekman, die sinds 2010 in Emmerhout woont. Ik ontmoet Lodewijk eind maart in de Wijkwijzer, een kleine, ietwat gebogen man met een aangrijpend groot verhaal. Lodewijk wordt geboren in Tjimahi op Java in Indonesië. Zijn vader Anne vertrekt in 1934 als sergeant-majoor vanuit Drenthe naar het voormalig Nederlands-Indië en wordt van 1942 tot 1945 als krijgsgevangene te werk gesteld aan de Birmaspoorlijn.

foto: Hilde van der Horst-de Jong

Jappenkamp

Samen met zijn broer Jan en moeder verblijft Lodewijk in het Jappenkamp. Zijn kindertijd is daardoor heel onveilig en dit heeft een stempel gezet op zijn leven. Na de oorlog staat zijn vader opeens vanuit bevrijd Birma in 1946 in de keuken. Een halfjaar later overlijdt hij aan de gevolgen van de dodenspoorlijn. Lodewijk voelt dagelijks extra het gemis van zijn vader.

Een bruine jongen in Nederland

Het vaderloze gezin vertrekt in 1946 naar Nederland met de MS Oranje en komt op 5 december aan in 1e Exloërmond bij de ouders van Anne. Er ligt sneeuw. ‘Kom maar mien jong’, herinneringen aan de eerste ontmoeting aan een koud en warm onthaal. Hij gaat naar de lagere school, wordt geaccepteerd door zijn klasgenootjes. Hij wil graag bij zijn grootouders blijven, maar zijn moeder voelt zich niet thuis op de boerderij. Het gezin vertrekt naar Alkmaar. Daar wordt hij zich bewust van zijn ‘anders’ zijn. Opeens was hij een bruine jongen in Nederland. Hij wordt gepest en hij verlangt naar zijn grootouders. Dat gevoel wordt steeds sterker. Als hij 17 jaar oud is gaat hij werken op de boerderij van de broer van zijn vader.

Levenservaring blijkt goudader

Lodewijk ontmoet zijn vrouw Grietje. Ze trouwen in 1965 en beginnen samen een boerenbedrijf. Lodewijk beschouwt Grietje na zijn grootouders als zijn redding. Samen krijgen ze drie kinderen. In Alkmaar krijgen hij en zijn broer als misdienaar in de katholieke kerk te maken met grensoverschrijdend gedrag. Ondanks deze nare ervaring raakt Lodewijk toch verder betrokken bij de kerk. Zijn levenservaring blijkt een goudader te zijn voor pastorale gesprekken bij andere mensen met een rugzak. En hier ontstaat het verlangen om andere mensen te helpen en om daar zijn beroep van te maken.

Studie theologie

‘Waar was God?’ blijkt bij deze gesprekken een terugkerende vraag. Een vraag die om meer theologische verdieping vraagt. Het boerenbedrijf wordt verkocht en Lodewijk gaat theologie studeren aan de Christelijke Hoge School in Ede. Tijdens de studie doet Lodewijk Pastorale ervaring op in Valthermond en mag hij zich vanaf 1992 kerkelijk werker noemen. Hij wordt pastor in diverse Drentse gemeenten, waaronder 12 jaar van de PKN-kerk in Gieterveen. Hij is ook 25 jaar spreker bij het Indische monument in Emmen. Door zijn ervaring spreekt hij mensen aan. Er is altijd veel herkenning en herbeleving voor Indiëgangers. In zijn woorden wordt bemoediging en troost gevonden.

Een Indo in Drenthe

Ondertussen groeit ook de behoefte om zijn persoonlijke verhaal op schrift te stellen. In 2013 verschijnt zijn boek ‘Een Indo in Drenthe’, van Tjimahi naar 1e Exloërmond.  Een vertelling over de gevoelens van een man, die midden in de ellende van de Jappenkampen is geboren in het woelige Indonesië en die terecht komt in het rustige Drenthe.

Mijn leven, mijn thuis, het verhaal van een knap geïntegreerde buitenbeen…

Wijkberichten 2022 I 2